Huiswerk
Op de Mariaschool wordt, net als op verreweg de meeste basisscholen in Nederland, huiswerk meegegeven aan de kinderen. Op de Mariaschool denken we dat het meegeven van huiswerk een positieve bijdrage levert aan de ontwikkeling van de leerlingen. We weten dat regelmatig iets inoefenen, zonder de begeleiding van de leerkracht, bij leerlingen een duidelijk leereffect geeft (Marzano, 2002).
We kennen een opbouw van de hoeveelheid huiswerk die start in groep 4 en loopt t/m groep 8. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- Leerwerk - op school aangeboden stof wordt thuis geleerd en op school getoetst.
- Inoefenen - op school aangeboden stof wordt thuis extra ingeoefend.
- Verdieping - een op school uitgelegde opdracht wordt thuis verder uitgewerkt.
- Werkstuk en presentatie; hiervoor komt op korte termijn een nieuw stappenplan beschikbaar. De hoeveelheid werk verplaatst zich tijdens de schoolloopbaan van school naar huis.
De doelen van het meegeven van huiswerk
- Het uitbreiden van de onderwijstijd
Het ontbreekt de school aan tijd om de kinderen op school de toetsen te laten leren. De meeste kinderen moeten een toets van tevoren meerdere keren leren. Het programma laat niet toe dat dat op school gebeurt. Dat moet dus buiten schooltijd gebeuren. Maar niet alleen leerwerk vergt veel extra tijd. Ook het inoefenen van vaardigheden vergt veel tijd. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen een onderdeel ruim 20 keer moeten oefenen voor 80 % van hen 80 % van de stof beheerst. - Het leren inplannen van schoolwerk in de thuissituatie.
Kinderen hebben het druk. Sport- en muziekverenigingen, naschoolse opvang, gezinsactiviteiten - hun week vult zich. Daartussendoor moet er tijd worden gevonden voor het huiswerk. In het verlengde hiervan ligt het derde doel: - Het voorbereiden op het voortgezet onderwijs.
Op het voortgezet onderwijs krijgen alle kinderen huiswerk. Daar moeten wij hen op voorbereiden. Als het ons lukt de kinderen een goede huiswerkattitude bij te brengen, dan hebben alle kinderen daar in de latere jaren veel gemak van.
De rol van de leerkracht
De leerkracht moet het huiswerk een duidelijke plek geven in het weekprogramma. Het opgegeven huiswerk en de opgegeven hoeveelheid huiswerk moet voor alle kinderen duidelijk zijn. Kinderen moeten weten wat er van hen wordt verwacht.
De leerkracht:
- geeft instructie aan de leerlingen
- helpt kinderen bij het leren plannen
- helpt kinderen de agenda goed te gebruiken (groep 7 en 8)
- geeft het huiswerk ten minste een week van tevoren op
- geeft, zo nodig, instructie aan de ouders over de strategie
- ziet erop toe dat alle kinderen het huiswerk gedaan hebben
- geeft feedback op het gemaakte huiswerk
- zorgt dat de ouders op het hoogte zijn van de vorderingen (rapport, oudergesprek, individueel contact)
- houdt rekening met de individuele verschillen binnen een groep
Wat verwachten wij van de ouders?
Steeds meer onderzoek wijst uit dat de samenwerking tussen ouders en school fundamenteel is voor het leren van het kind. Wat betreft het huiswerk komt de samenwerking tussen school en thuis duidelijk uit. Opdracht voor de school is om helder te communiceren wat er wordt verwacht van de ouders ten aanzien van het huiswerk van hun kind. Alleen op die manier kunnen ouders hun deel van de samenwerking oppakken.
De ouder:
- heeft een stimulerende rol
- draagt zorg voor een goede leeromgeving; een rustige plek, een vast moment in de week of de dag
- ondersteunt het kind bij het oplossen van problemen
- helpt alleen als deze op hoogte is van de op school gehanteerde strategie
- laat het de leerkracht weten als het kind moeite heeft met het huiswerk
- weet op welke dag het huiswerk moet worden ingeleverd